Wee hun die zich diep verbergen voor de HEERE om hun voornemen te verbergen; hun daden vinden in het duister plaats, zij zeggen: Wie ziet ons en wie kent ons? Jesaja 29 vers 15
Bij de waterbron van Sichar trof de Heere Jezus een vrouw. Die beweerde dat ze geen man had. Hij zette dat recht: ‘Ik weet het; je hebt er vijf gehad, en de zesde met wie je nu leeft, is je man niet’.
Een andere keer kwam een nog jonge man naar Hem toe. Hij beweerde dat hij de wet van God van jongsaf had gehouden. De Heere Jezus had hem lief en moest hem daarom op één punt wijzen: de liefde tot het geld had hem in de macht.
We hoeven niet te proberen de Heere Jezus een rad voor de ogen te draaien. Voor Hem kunnen we niets verbergen. Hij wijst ons op onze zonden. Hij laat er een genadeloos licht op schijnen. Alles wordt pijnlijk zichtbaar. Waarom doet Hij dat? Juist om genade te kunnen bewijzen. Hij toont ons onze zonden, opdat we ze voor Hem belijden. Dan kan Hij ze ons vergeven. Dát is Zijn doel!
We kunnen nu weigeren onze zonden te erkennen. Als we voor Hem staan, kan dat niet meer. Dan zullen we ze moeten toegeven, maar dan vergeeft Hij ze niet meer.
Het dagboek bestellen?