Mijn geliefden en mijn vrienden staan afzijdig van mijn plaag, zij die nauw aan mij verwant zijn, blijven van verre staan.
Psalm 38 vers 12
Deze Psalm is door David gedicht. Zijn leven en ervaringen helpen ons iets beter te begrijpen wat in het hart van zijn grote Zoon is omgegaan.
De weg van de Heere Jezus werd steeds eenzamer. In het begin van Zijn rondtrekken door Israël volgden grote mensenmassa’s Hem. Het ging hun jammer genoeg meer om de genezingen van hun ziekten, om het brood dat ze van Hem kregen, en om de wonderen die Hij deed. Maar dat veranderde al snel. Steeds meer mensen lieten Hem alleen. In Gethsémané vluchtten zelfs Zijn elf discipelen.
En op Golgotha? Daar was Hij omringd door vijanden. Door degenen die Hem vals hadden beschuldigd. Door hen die hadden geschreeuwd om Zijn kruisiging. Ze genoten van Zijn pijn en lijden.
Zijn enkele geliefden en vrienden stonden veraf. Ze waagden zich niet tussen de vijanden van de Zaligmaker. Hij was alleen. Hij kreeg geen steun, van niemand, maar leed in grote eenzaamheid. In de uren van duisternis verliet zelfs God Hem, omdat Hij onze vele zonden droeg. Wat een lijden!
Het dagboek bestellen?