Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder en tegen de Man Die Mijn Metgezel is, spreekt de HEERE van de legermachten.
Zacharia 13 vers 7
Adam en Eva zondigden door te eten van de verboden vrucht. Ze werden uit de hof van Eden
verdreven. Een engel bewaakte de toegang met een vlammend zwaard. Elk mens die het zou wagen
om tot God te naderen, zou worden gedood.
Eén Mens had de moed om voor Gods aangezicht te verschijnen – en dat, beladen met zonden.
Sommige mensen denken van zichzelf dat zij geen zonden hebben begaan. Zij hebben toch geen
fouten gemaakt! Is dat hoogmoed? Roekeloosheid? Blindheid? Zulke mensen denken dat ze voor God
wel kunnen bestaan. Wat zullen ze ontnuchterd worden!
De Heere Jezus was zonder zonde. Hij verscheen voor Gods aangezicht, beladen met onze zonden.
Hij wist dat Gods toorn zou ontbranden. Inderdaad heeft God ‘Zijn zwaard getrokken’, toen de Heiland
aan het kruis hing tijdens die uren van duisternis. De slagen van God hebben Zijn eigen Zoon
getroffen. God sloeg de Man Die Zijn Metgezel was, de Man Die tijdens Zijn leven op aarde met Hem had gewandeld.