Anna (…) was een weduwe van ongeveer vierentachtig jaar, die de tempel niet verliet en met vasten en bidden God dag en nacht diende.
Lukas 2 vers 37
Anna had het aardse geluk van de liefde gekend. Maar niet lang. Zeven jaar na de huwelijksdag stierf haar man. Zij bleef alleen achter. Waarom? Wie zou die vraag kunnen beantwoorden?
Ze legde die vraag in Gods hand. Eens zal Hij alle raadsels verklaren en alle tranen drogen.
Anna ging verder met het dienen van God. Dat deed ze niet alleen in gelukkige dagen, maar ook in jaren van rouw en eenzaamheid. Misschien nog wel meer dan eerst. Ze wist dat het beste nog moest komen. Ze geloofde in Gods beloften die de verlossing en de Verlosser aankondigden. Naar Hem keek ze uit.
Dat deed ze niet alleen. Ze kende anderen die dezelfde toekomst verwachtten.
Op 84-jarige leeftijd zag ze in de tempel van Jeruzalem de Verlosser. Jozef en Maria brachten het Kind Jezus daarheen. God beloonde haar volhardend wachten. Ze loofde God en vertelde allen in Jeruzalem die naar de dag van de verlossing uitkeken, dat de Verlosser gekomen was!