Lazarus, onze vriend, slaapt, maar Ik ga naar hem toe om hem uit de slaap op te wekken.
Johannes 11 vers 11
Op een parkeerplaats in het Duitse Stuttgart stond een auto met een Belgische nummerplaat. Er lagen twee jongemannen in, toeristen. Ze verroerden geen vin. De politie werd ingeschakeld. In de kofferbak stond een jerrycan met benzine. Die lekte. Het inademen van de benzinedamp was de twee fataal geworden.
Lazarus was ook gestorven, maar de Heere Jezus zei dat hij sliep. Voor de Zoon van God is de dood niets anders dan een slaap. Als Hij bevel geeft, staat elke overledene op.
Dat bevel zál Hij geven – op het moment dat Hij wil. Alle mensen zullen worden opgewekt. Het maakt niet uit wat met hun lichamen is gebeurd. Zoals God bij machte is uit het niets het heelal te scheppen, kan Zijn Zoon alle gestorvenen door een machtwoord laten opstaan uit de dood.
Heel wat mensen zijn daar helemaal niet zo blij mee. Het was hun liever dat ze kunnen leven zoals ze willen, en dat niemand hen ooit ter verantwoording zal roepen. Ze hebben pech. Hun wens gaat niet in vervulling. Ze zijn gewaarschuwd.