Laat het U behagen, HEERE, mij te redden; HEERE, kom mij spoedig te hulp.
Psalm 40 vers 14
Een man liep langs de Kempenweg in Weert, niet ver van de grens tussen België en Nederland. Hij gleed uit en raakte te water. Het lukte hem niet er op eigen kracht uit te komen; de oever was te steil. Omdat het ’s nachts gebeurde, duurde het uren tot hij door een voorbijganger werd opgemerkt. Hij werd met verschijnselen van onderkoeling naar het ziekenhuis gebracht.
Psalm 40 is door David gedicht. Hij had goed begrepen dat hij zichzelf niet kon verlossen. Daarom riep hij de hulp van God in. Hij smeekte om redding.
Wie kan zichzelf wel verlossen van zijn zonden? Dat lukt niemand. Ook al zou je vanaf vandaag nooit meer zondigen, daarmee is de schuld van alle reeds begane zonden nog niet weg. Nooit kunnen we die schuld aan God afbetalen. Daarvoor is de eeuwigheid te kort!
Daarom mogen we de Heere Jezus Christus te hulp roepen. Hij ging immers naar het kruis en nam daar onze zonden op Zich. Híj betaalde de schuld – voor ieder mens die in Hem gelooft. Wie Christus vraagt ook hém te redden, wordt verhoord en verlost!