Het is niet behoorlijk het brood van de kinderen te nemen en naar de hondjes te werpen. Zij zei: Ja, Heere, maar de hondjes eten ook van de kruimels die er vallen van de tafel van hun bezitter.
Mattheüs 15 vers 26 en 27
’s Avonds om tien uur ging in een verzorgingstehuis in Hoorn een rookmelder af. In de betreffende woning vond de brandweer een zwartgeblakerd stokbrood en veel rook. Alle ramen werden opengezet om het even lekker te laten doorwaaien. – Een uur later was het weer raak. Opnieuw rukte de brandweer uit. De tweede poging van de ongelukkige bakker was ook niet geslaagd. Hij beloofde het brood bakken voortaan te laten voor wat het was.
De vrouw uit de dagtekst die bij de Heere Jezus kwam, verlangde naar dit ‘brood’ voor haar ziel. De Messias wierp tegen dat Hij in eerste instantie voor het volk Israël was gekomen: het brood was bestemd voor de kinderen, niet voor de honden.
De Kananese vrouw erkende dat volmondig. Omdat zij echter om genade smeekte, ontving zij die. Nog nooit heeft God een zondaar die voor Hem op z’n knieën valt, met lege handen weggestuurd. Hij geniet er immers van om genade te bewijzen en zonden te vergeven!