Een Samaritaan die op reis was, kwam in zijn buurt, en toen hij hem zag, was hij met innerlijke ontferming bewogen. En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden en goot er olie en wijn op. Hij tilde hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem.
Lukas 10 vers 33 en 34
De man daalde af van Jeruzalem naar Jericho. Hij werd beroofd en half dood achtergelaten. Een priester kwam voorbij, maar die wilde de arme man niet helpen. De volgende voorbijganger was een Leviet, maar ook die liep voorbij. De overvallene zou zijn gestorven als die vijand, die Samaritaan, zich niet over hem had ontfermd.
Als een mens zich van God afwendt, daalt hij inderdaad af. Hij zinkt weg in de ellende, tot hij halfdood in de goot ligt, terwijl hij zichzelf niet kan helpen. Van alles beroofd en de dood voor ogen!
Dan komt de Heere Jezus. Hij treedt op als ware vriend. Híj is de barmhartige Samaritaan. Hij kwam uit de hemel om mensen te helpen die niets met Hem te maken wilden hebben. Hij zag hun ellendige toestand en had medelijden. Hij gaf voor hen zelfs Zijn eigen leven! Hij daalde af tot in de diepte waarin wij ons bevonden. Wat een liefde!
Het dagboek bestellen?