Zijn heer, boos als hij was, gaf hem aan de pijnigers over, totdat hij alles wat hij hem schuldig was, betaald zou hebben.
Mattheüs 18 vers 34
Een man zat opgesloten in de gevangenis in Arnhem. Op 7 juli 2022 moest hij worden vrijgelaten; toen zat z’n celstraf er op. Maar dat gebeurde niet. De gegevens van het vonnis waren niet juist verwerkt in de administratie. Pas zeven weken later werd het bij een controle ontdekt. Morgen twee jaar geleden zwaaiden de deuren alsnog voor hem open. Hij mocht voor elke onterechte dag in de cel een vergoeding van 80 euro vragen.
Kijk, zo’n vergissing zou God nu nooit overkomen. Hij is immers onfeilbaar. Hij kán geen fouten maken.
Daarbij komt: God doet in het hiernamaals niet aan tijdelijke straffen. Zijn oordeel over de zonde luidt altijd: eeuwige opsluiting in de hel.
Je kunt zeggen: totdat alles betaald is, moet iemand in de hel boeten. Maar God is zó heilig, nóóit is de schuld afbetaald.
Alleen door de offerdood van Zijn Zoon is God volkomen tevredengesteld. Christus was dan ook in een onpeilbare diepte van lijden. Uit liefde tot ons!