Toen ging Kaïn weg van het aangezicht van de HEERE.
Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God nam hem weg.
Genesis 4 vers 16 en 5 vers 24
Kaïn, de oudste zoon van Adam en Eva, keerde God de rug toe. Zijn nakomelingen presteerden verbazend veel. Ze werden stedenbouwkundigen en bekwaamden zich in de veeteelt. Ze werden kunstenaars en musici, uitvinders en technici. Maar, zonder God! Daarom werd hun wereld gekenmerkt door geweld en verdorvenheid.
Henoch wandelde met God. Dat baarde in de wereld geen opzien. Alles verliep in stilte, op de achtergrond. Henoch drong zich niet naar voren, maar vroeg zich bij iedere stap af: ‘Is dit in overeenstemming met de wil van God? Is dit wat Hij van mij verlangt?’ Daar maakten zijn medemensen zich niet druk over.
De gedachten en opvattingen van Henoch weken duidelijk af van die van de massa. Het zal hem ongetwijfeld de nodige spot en verachting hebben opgeleverd. Maar opeens was hij er niet meer. God had hem weggenomen. Henoch had de goede keus gemaakt. Niet de erkenning van de mensen is belangrijk, maar de keus voor God!