In Hem [= Christus] hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen.
Efeze 1 vers 7
Op de A1 tussen Amersfoort en Barneveld kantelde een vrachtwagen. De hele lading belandde op het wegdek: bakstenen. Ook aan de andere kant van de vangrail, in de richting van Amsterdam, moest één rijstrook worden afgesloten. Het gebeurde vlak voor de avondspits; de vertraging voor het verkeer was enorm. Uiteindelijk maakt het in de meeste gevallen niet veel uit of je een uurtje later aankomt: áls je maar thuiskomt.
Op de weg naar de hemel liggen ook ‘stenen’. Die vormen een onoverkomelijke barrière. Het zijn onze zonden. Die veroorzaken niet alleen maar dat we wat later in de hemel aankomen. Nee, ze sluiten de weg daarheen gewoon definitief af. Door onze zonden belanden we in de hel. Dáár horen we thuis, want daar woedt het oordeel over de zonden. Wie zijn zonden dus met zich meedraagt, hoort daar gewoon.
Dat willen we natuurlijk niet. Nu, dan is de oplossing heel eenvoudig: we moeten ervoor zorgen dat we onze zonden kwijtraken. Dat kan alleen door ze voor God te belijden en in de Heere Jezus te geloven.
Het dagboek bestellen?
Ga naar de inhoud
De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets. Hij doet mij neerliggen in grazige weiden, Hij leidt mij zachtjes naar zeer stille wateren.
