Ik zag onder de buit een mooie kostbare Babylonische mantel, tweehonderd sikkel zilver, en een goudstaaf met een gewicht van vijftig sikkel. Ik begeerde ze en nam ze mee. En zie, ze zijn verborgen in de grond, in het midden van mijn tent, en het zilver eronder.
Jozua 7 vers 21
Op Vlieland had je maar één dorp, zo’n 400 huizen groot. In 1575 werd het platgebrand. De Spaanse gouverneur Caspar di Robles gaf zijn mannen die opdracht. Hij wilde de watergeuzen een lesje leren. Vorig jaar was door de sloop van twee panden in het herbouwde dorp een groot bodemonderzoek mogelijk. Al op de eerste dag kwamen de bewijzen van de brand boven water: een aantal zilveren munten die aan elkaar gesmolten waren.
Werkelijk alles komt aan het licht. Hoe goed Achan in de dagtekst de weggenomen spullen ook had begraven, dat hielp niets. Vaak niet in dit leven, maar wel na het sterven wordt alles bekend, als ieder mens voor God komt te staan.
Voor Achan was het te laat. Hij werd gestenigd. Maar wie zijn zonden nu vrijwillig aan God belijdt, ontvangt vergeving. God doet die zonden dan weg en neemt hem niets meer kwalijk, omdat Zijn eigen Zoon die zonden op Zich nam en het oordeel erover droeg.