Vader Abraham, ontferm u over mij en stuur Lazarus naar mij toe en laat hem de top van zijn vinger in het water dopen en mijn tong verkoelen, want ik lijd vreselijk pijn in deze vlam.
Lukas 16 vers 24
De weekmarkt in Zundert is altijd donderdags, op het Nassauplein. Vorig jaar ging het mis bij de viskraam. In de afzuiginstallatie ontstond vuur. Onmiddellijk draaide de visboer de gastanks dicht en stuurde ieder weg. In amper vijf minuten stond de hele wagen in lichterlaaie. Van de kraam bleef niets over. Maar gelukkig raakte niemand gewond.
Brandwonden zijn verschrikkelijk. De ‘rijke’ uit het verhaal dat de Heere Jezus vertelde, was straatarm en beklagenswaardig. Hij had genoten van het leven. Toen stierf hij – en sloeg hij zijn ogen op in de plaats van kwelling. Hij zei dat hij vreselijk pijn leed; en hij overdreef dat niet!
Het was z’n eigen schuld. Dat klinkt hard, maar het is waar. Het is van ieder mens die straks in de hel komt, ook z’n eigen schuld. Zij hébben gezondigd. En Gods liefdevolle aanbod om hen te redden, hebben ze afgewezen. God heeft ze gesmeekt, maar ze wilden niet. Wie kunnen ze dan de schuld van hun eeuwige ellende geven dan alleen zichzelf?