U dwaalt, omdat u de Schriften niet kent en ook niet de kracht van God.
Mattheüs 22 vers 29
Dit zei de Heere Jezus tegen de sadduceeën. Dat waren theologen van een vrijzinnige stroming in Israël. Ze kwamen met hun spitsvondige vragen bij Hem. Ze dachten Hem door hun slimheid vast te zetten. Híj leerde de opstanding uit de doden, zíj geloofden er niet in.
De Heere Jezus wist waar Hij over sprak. Hij had van tevoren gezegd dat Hij zou lijden, sterven en na drie dagen opstaan. En precies zo is het gebeurd.
Ook toen waren er dus mensen die de opstanding voor onmogelijk hielden. De mensen waren in die tijd niet goedgeloviger dan nu. Toen de vrouwen aan wie de opgestane Christus Zich had vertoond, aan de discipelen vertelden dat Hij was opgestaan, namen ze dat niet aan. Ze stonden er wantrouwig tegenover. Pas toen zij Hem zelf hadden gezien, geloofden zij – en zelfs toen nog soms aarzelend. Later was er geen twijfel meer. De Heere Jezus was na Zijn opstanding aan velen verschenen. De bewijzen van Zijn opstanding stapelden zich op. Het kan nu niet meer betwijfeld worden. De Heilige Schrift spreekt duidelijke taal.
Het dagboek bestellen?
Ga naar de inhoud
De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets. Hij doet mij neerliggen in grazige weiden, Hij leidt mij zachtjes naar zeer stille wateren.
