Jezus zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat de tollenaars en de hoeren u voorgaan in het Koninkrijk van God.
Mattheüs 21 vers 31
Dat was een bittere pil voor de farizeeën en de oversten van het Joodse volk! Waarom sprak de Heere Jezus zo streng tegen hen? Omdat zij niet oprecht waren. Steeds opnieuw kwamen ze met strikvragen bij Hem. En als ze in hun geweten getroffen werden, trokken ze zich met allerlei uitvluchten terug.
In Zijn grote liefde werd Hij niet boos of beledigd als ze Hem kwetsten. Hij hoopte dat ze tot inkeer kwamen. Hij vergeeft graag als iemand z’n schuld inziet. Maar door hun eigen houding sneden ze voor zichzelf de vluchtweg af. Dáárom antwoordde Hij zo streng.
Betekent deze tekst dat de ‘grote’ zonden van mensen in Gods oog niet zo erg zijn? Nee! Maar als mensen hun zonden belijden, zijn ze weg, helemaal weg.
Kinderen wordt al jong geleerd een hoge dunk van zichzelf te hebben. Zo wordt het moeilijker om mensen ervan te overtuigen dat zij in Gods oog zondaars zijn. Je kunt echter alleen met God in het reine komen als je wilt toegeven hoe slecht je vanbinnen bent.