Het dode lichaam van Izebel zal zijn als mest op het veld, in het stuk land van Jizreël, zodat men niet zal kunnen zeggen: Dit is Izebel.
2 Koningen 9 vers 37
Op 18 juni 1815 vond de beroemde slag bij Waterloo plaats. De legers van Engeland, Nederland en Pruisen streden tegen de laatste legers van Napoleon. Op het slagveld, even ten zuiden van Brussel, leed de Franse keizer z’n beslissende nederlaag. Die kostte velen het leven. Waar zijn hun lichamen gebleven? – De lokale bevolking wist er wel raad mee. De akkers werden bemest met de vermalen botten. Maar ook was de suikerbiet toen net in opmars. De suikerfabrieken hadden zogeheten beenderkool nodig om witte suiker te maken. De mensen verdienden aardig aan het opgraven en verkopen van de skeletten van de soldaten.
Voor de goddeloze koningin Izebel was het een oordeel: haar lichaam zou tot mest op het land dienen. Wreed? – Rechtvaardig!
God moet en zal elke zonde straffen. Maar daar waarschuwt Hij voor. Vooraf en overduidelijk. Ieder kán zich bekeren en voor God knielen. Ieder hééft de mogelijkheid om zo van zijn zonden verlost te worden. Dan komt hij níet in het oordeel, maar wordt gered.
Het dagboek bestellen?