Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?
Romeinen 7 vers 24
De buurman van een predikant had een papegaai. Bij mooi weer zette de man de kooi regelmatig in de tuin. Het dier hinderde de dominee erg, want vanuit zijn studeerkamer kon hij de vogel horen praten. Het baasje van de papegaai zei vaak tegen de kromsnavel: ‘O jij, ellendeling!’ Dat had hij goed opgeslagen en hij kon het vele malen achter elkaar herhalen. Dát kon de predikant niet horen!
Kunnen wij dat wel verdragen? Het ís toch ook zo? Paulus kwam in onze dagtekst zelf tot die uitroep: “Ik ellendig mens!” Waarom? Omdat hij steeds probeerde niet te zondigen, maar elke keer weer in de fout ging. Hij raakte vertwijfeld. Hij werd radeloos! Hij wilde zichzelf verbeteren – en het lukte niet. Hij besefte: ik kan mijzelf niet verlossen.
Daarom kwam hij tot die uitroep: “Wie zal mij verlossen?” Hij besefte dat hij ‘hulp van buitenaf’ nodig had. Kijk, daarom laat God ons soms door zo’n moeilijke tijd van teleurstellingen in jezelf gaan. Dan begrijpen we des te meer dat we de Heiland en Zaligmaker nodig hebben. Dat we zonder de Heere Jezus verloren zijn, maar door Hem voor eeuwig behouden!
Het dagboek bestellen?