Zie, er vond een grote aardbeving plaats, want een engel van de Heere, die uit de hemel neerdaalde, ging erheen, rolde de steen van de opening weg en ging erop zitten.
Mattheüs 28 vers 2
Drie jaar geleden bezocht een vrouw het graf van een familielid, in een grafkelder op de begraafplaats St. Barbara in Utrecht. Ze hoorde de overledene spreken. Tientallen familieleden wilden de zaak onderzoeken. De beheerder verschoof de steen van de grafkelder om een kijkje te nemen, maar trof niets vreemds aan.
Toen de engel uit de hemel neerdaalde en de grote steen wegrolde van het graf waarin de Heere Jezus was gelegd, was er wél iets gebeurd: het graf was leeg!
Inderdaad, de Zoon van God was opgestaan uit de dood. De engel rolde de steen niet weg om Hem uit het graf te bevrijden. Nee, het was om duidelijk te maken dat Hij het graf al verlaten hád.
Zijn werk aan het kruis was zó volmaakt dat God niets anders kon dan Hem opwekken uit de dood. Hij wilde niets liever dan Zijn Zoon uit de dood terugroepen, maar Hij was het ook ‘verplicht’. Als Christus Zijn eer zó volkomen had hersteld, moest God Hem wel openlijk eren en huldigen.
Het dagboek bestellen?