Evenzo spotten ook de overpriesters, samen met de schriftgeleerden en de oudsten en de FarizeeĆ«n, en zij zeiden: (…) Hij heeft op God vertrouwd; laat Die Hem nu verlossen als Hij Hem welgezind is, want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon.
MattheĆ¼s 27 vers 41 en 43
De spot van de gezamenlijke leiders van het joodse volk was vlijmscherp. Ze hebben God getart!
Ze stonden aan de voet van het kruis en genoten van de pijn die de Heiland leed. Ze wreven zich in de handen: eindelijk was het ze gelukt om die gevaarlijke concurrent uit de weg te ruimen. Het was hun een doorn in het oog geweest dat het volk zo met Hem wegliep.
Het was hun niet genoeg dat Hij zou sterven. In hun overwinningsroes bespotten ze Hem. Ze daagden daarbij zelfs God uit. Ze gaven ongewild een prachtig getuigenis van de Heere Jezus, namelijk dat Hij tijdens Zijn hele leven op God had vertrouwd. Zou die God Hem dan niet verlossen als Hij Hem welgezind was, als Hij Hem wilde?
Nu, vond God niet al Zijn welbehagen in Christus? Hij betekende alles voor Hem. God was Hem volkomen welgezind. Toch ging Hij niet in op die uitdagende spot. Hij liet Zijn geliefde Zoon aan het kruis hangen, totdat alles volbracht was.
Het dagboek bestellen?