Dit zegt de HEERE, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien. Zie, Ik ga u gezond maken; op de derde dag zult u naar het huis van de HEERE gaan.
2 Koningen 20 vers 5
In 2009 werd op een oude vuilstort bij de vroegere stadsmuur van Jeruzalem een zegel gevonden. Het schijfje van klei was gebruikt om een papyrusrol dicht te houden. Er staat op: Eigendom van Hizkia, zoon van Ahaz, koning van Judea.
Hizkia regeerde van 727 tot 698 v.Chr., dus zo’n 29 jaar. Als 25-jarige kwam hij op de troon. Toen hij 39 jaar was, wilde God hem thuishalen: hij mocht sterven. Hij bad en smeekte onder tranen. Daarop gaf God hem er nog vijftien jaren bij.
Die laatste vijftien jaren waren niet de beste van zijn leven. In die tijd werd zijn zoon Manasse geboren; die werd één van de meest goddeloze koningen van Juda ooit. En Hizkia zelf viel in de valkuil van de hoogmoed: hij praalde met zijn rijkdom tegenover de afgezanten van de koning van Babel.
We mogen alles wat ons bezwaart, in het gebed tot God zeggen, maar laten we waakzaam zijn dat we niet proberen Hem iets ‘af te dwingen’. Wat God doet, is altijd goed. Daarin mogen we rusten.
Het dagboek bestellen?