God schiep de grote zeedieren en alle krioelende levende wezens waarvan het water wemelt, naar hun soort.
Genesis 1 vers 21
Een zoogdier is een dier dat zijn jongen zoogt. Dat ligt nogal voor de hand. Het grootste zoogdier ter wereld is een vis: de blauwe vinvis. Deze walvis kan 33 meter lang worden: vier of vijf keer zo lang als de meeste woonkamers. De vis weegt dan ook twintig keer zo veel als een volwassen olifant: 170.000 kilogram.
De zee herbergt ook ontzettend kleine levende wezens. Die zijn zó klein dat je een microscoop nodig hebt om ze te zien. Het water wemelt van dat gekrioel.
Dat grote en dat kleine heeft God gemaakt, op de vijfde dag. Je vraagt je af wat het meest indrukwekkend is. Voor kinderen is het duidelijk: die grote walvissen. Maar dat minuscule, dat piepkleine, dat is net zo imponerend.
Waarom maakte God dat allemaal? Zeker, opdat wij te eten zouden hebben. Maar ook, opdat we ontzag voor Zijn grootheid zouden krijgen. Evenals voor Zijn wijsheid. Want het is duidelijk dat alleen een volmaakt wijze God zo’n ingewikkelde schepping kon uitdenken.
Het dagboek bestellen?