Toen zei David tegen Saul: Uw dienaar weidde de schapen van zijn vader, en kwam er een leeuw of een beer die een schaap van de kudde wegnam, dan ging ik hem achterna, sloeg hem neer en redde het uit zijn bek.
1 Samuël 17 vers 34 en 35
Ten noordoosten van het Zwitserse Lausanne ligt Servion. Daar is een dierenpark. Drie jaar geleden was daar het hok van een bruine beer niet goed afgesloten. Het 200 kilogram zware dier ging aan de wandel. De bezoekers schrokken zich wild. Het dier bleef gelukkig rustig. De verzorgers konden hem weer in zijn hok lokken.
David ging het gevecht met leeuwen en beren niet uit de weg. Was dat roekeloosheid? Wilde hij ermee pralen? Was hij overmoedig? Nee, het was zorg voor zijn schapen. ’t Was liefde.
Is dat niet een prachtig beeld van onze goede Herder, van de Heere Jezus? Uit liefde tot ons ging Hij in de dood. Ja, het was zelfs de dood aan het kruis. Dat was de smadelijkste en verachtelijkste dood.
Op Golgotha overwon de Heiland de overste van de wereld. De satan, die oude duivel die de mensen in z’n wrede macht had, werd daar door onze Zaligmaker verslagen. Welk een Heiland hebben wij!
Het dagboek bestellen?