Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij.
Psalm 23 vers 4
Als kinderen van God mogen we het weten: de Heere Jezus is altijd bij ons. Ook als we door diepe dalen gaan – dat wil zeggen: als we met grote moeilijkheden te maken hebben. Juist in zulke tijden kunnen we Zijn aanwezigheid ervaren.
Hananja, Misaël en Azarja hoorden bij de joodse bannelingen die door Nebukadnezar naar Babel waren gebracht. De koning liet een gigantisch beeld voor zichzelf oprichten. De velen die de regering in zijn grote rijk uitoefenden, moesten komen om dat beeld te aanbidden. Onze drie joodse vrienden weigerden dat. Ze knielden alleen voor God. Woedend liet Nebukadnezar hen in de brandende oven werpen. Toen trok hij bleek weg van schrik: hij zag ze in het vuur wandelen – en er was een vierde bij!
Inderdaad, in dat diepe dal waren die mannen niet alleen. De Heere Jezus was bij hen. Hij beschermde hen. Het vuur tastte hen niet aan. Er was slechts één ding verbrand: hun boeien. In de grootste nood komt de Heiland tot ons en geeft Hij ons ware vrijheid. Daarop mogen we vertrouwen.
Het dagboek bestellen?