Zo zal dan nu ieder van ons voor zichzelf rekenschap geven aan God.
Romeinen 14 vers 12
Een vliegtuig vloog van Los Angeles naar Boston. In de cockpit ging een alarm af dat een nooddeur van het vliegtuig werd ontgrendeld. Ook stond de hendel van de evacuatie-glijbaan in de ontgrendelde positie. Een passagier werd ervoor aangehouden. Hij had de deur vast open willen zetten omdat hij eruit wilde springen. Hij mocht eerst mee naar het politiebureau. Daarna werd hij opgenomen: in een gevangenis of in een kliniek voor psychiatrische patiënten. – Ja, in hoeverre zijn wij verantwoordelijk voor onze daden? In de rechtspraak speelt het een grote rol: is iemand toerekeningsvatbaar?
God beoordeelt ook dát volkomen rechtvaardig. Als Alwetende en tegelijk de Maker van de mens, kunnen we ons op Zijn beoordeling verlaten.
Hij vraagt rekenschap, aan ieder heel persoonlijk. Dat is maar goed ook. We hebben de handen vol aan onszelf. En voor niemand loopt dat natuurlijk goed af, want we hebben allemaal gezondigd. Alleen wie zijn zonden aan God heeft beleden, is ervan verlost. Hij hoeft er geen rekenschap voor af te leggen; dat deed Christus voor hem, toen Hij leed aan het kruis.