De rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid.
Openbaring 14 vers 11
Schipper Arie Glas van de IJmuidense stoomtrawler Catharina Duyvis vertrok op 12 januari 1953 naar zee. Op zaterdag 31 januari was de IJM60 met een rijke buit op de terugweg. Om vijf uur ’s middags meldde hij op de onderlinge golf: ‘Er is niks loos. Er staat wat zee en er is een stevige bries, maar we gaan d’r door’. Drie kwartier later gooide hij zijn schip met de kop op de golven; de storm barstte in alle hevigheid los. Zondagmiddag zat Arie Glas nog kort achter de zender. Dat was het laatste bericht. Het schip bleef op zee.
Het was wel het laatste dat de achterblijvenden van hen hoorden, maar natuurlijk niet het einde van de bemanning. Beter kun je zeggen dat het hun begin was. Want toen begon voor hen de eeuwigheid.
Het leven op aarde is maar een ‘voorafje’. ’t Is in een wip gebeurd. Toch is dat korte leven van het grootste belang. Waarom? Eenvoudig: tijdens het hier en nu wordt bepaald hoe onze eeuwigheid zal zijn.
Wie zich tot God bekeert en in de Heere Jezus gelooft, is in het eeuwige geluk. Wie weigert voor God z’n zonden te belijden, ontvangt geen vergeving en zal eeuwig moeten boeten.
Het dagboek bestellen?