Donderdag 20 november
Het volk sprak tot God en tot Mozes: Waarom hebt u ons uit Egypte laten vertrekken om te sterven in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel heeft een afkeer van dit waardeloze brood. Toen zond de HEERE gifslangen onder het volk; die beten het volk, en er stierf veel volk uit Israël.
Numeri 21 vers 5 en 6
Het gif van een cobra is een vervelend goedje. Slechts één gram gedroogd gif zou 165 mensen kunnen doden. De slang spuwt het, tot wel tweeënhalve meter ver. En hij schiet bijna altijd raak.
De slangen in de dagtekst beten de mensen. Hun slachtoffers stierven eraan. Het was Gods straf voor hun ondankbaarheid. Hij gaf het hemelse manna dat vorstelijk smaakte, zíj trapten het in het zand.
Het ware Brood uit de hemel is Christus. Hij daalde neer en stierf aan het kruis om ons het eeuwige leven te kunnen geven. Voor wie Hem afwijst, is geen hoop meer.
In Zijn genade gaf God de Israëlieten de kans om het leven te redden: door te kijken naar de koperen slang op een stok. Alleen door het zien op de Heere Jezus, door het geloof in Hem worden we gered!