Zo gebeurde het dat zij allen behouden aan land kwamen.
Handelingen 27 vers 44
In september 1994 voer de veerboot estonia in een storm van Tallinn naar Stockholm. De vergrendeling van de deuren in de boeg was kapot. Het zeewater spoot naar binnen. Het schip zond een noodoproep uit; een half uur later verdween de estonia van de radar. Hij ligt nog steeds op de bodem van de Oostzee. Van de 989 mensen aan boord werden er slechts 137 gered. De andere 852 kwamen om in het water. Het was de grootste Europese scheepsramp sinds de Tweede Wereldoorlog.
Het schip in de geschiedenis van de dagtekst ging ook verloren, maar alle mensen werden gered. God wil graag alle mensen redden voor de eeuwigheid. Dat is veel belangrijker dan de redding van het aardse leven. Dat betreft uiteindelijk maar een korte tijd. Misschien hadden de mensen van de Estonia nog veertig of tachtig jaar kunnen leven. Hun redding was eigenlijk alleen maar ‘uitstel’ geweest.
Als iemand door het geloof in Christus wordt gered van het oordeel, mag hij de hemel binnengaan en is hij voor eeuwig behouden. Zijn redding is definitief. Aan zijn geluk komt nooit een einde.